Letter to the Dutch Government and Parliament requesting Enforcement of Court Rulings

Verzoek tot het ondersteunen van adoptieslachtoffers – For ENGLISH see below

Aan de leden van de Nederlandse regering en de Staten-Generaal

16 november 2022

Geachte Minister-President, geachte bewindspersonen, geachte voorzitters en leden van de Staten-Generaal,

Naar aanleiding van het besluit van minister Weerwind, om hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag, waarin de Staat der Nederlanden veroordeeld is wegens het schenden van mijn recht op identiteit, vraag ik hierbij uw aandacht voor het volgende.

Sinds 22 jaar ben ik op zoek naar mijn identiteit. Gemiddeld reis ik daarvoor eens per jaar naar Brazilië voor een verblijf van weken en soms maanden. Na 10 jaar zoeken, na honderden mogelijke moeders te hebben uitgesloten in São Paulo, een metropool die meer inwoners heeft dan Nederland, heb ik in 2011 de identiteit van mijn overleden moeder vastgesteld.

Sindsdien stel ik al het mogelijke in het werk om de identiteit van mijn vader te achterhalen. Om mogelijke vaders uit te sluiten heb ik in Brazilië meer dan 50 DNA-tests afgenomen, twee rechtszaken moeten voeren en tientallen doop-, geboorte-, huwelijks- en overlijdensakten moeten aanvragen, waarvoor ik honderden zoekopdrachten moest indienen. Daarnaast heb ik honderden uren in open- en gesloten archieven met gegevens van de burgerlijke stand gezocht.

Op geen enkel moment en op geen enkele manier heb ik op enige ondersteuning van de Nederlandse staat kunnen rekenen bij het achterhalen van mijn identiteit.

Dat vind ik onbegrijpelijk omdat de Nederlandse staat verantwoordelijk is voor de bescherming van mijn fundamentele rechten. Illegale adoptie, stelt de rechtbank, kenmerkt zich door een voortdurende situatie van diepe onzekerheid en angst wanneer vanwege het ontbreken van informatie door toedoen van de overheid onwetendheid blijft bestaan over afkomst.

De onzekerheid, angst en onwetendheid over mijn afkomst duurt voort.

Meer dan 10 jaar nadat ik een verzoek tot consulaire bijstand indiende voor het verkrijgen van assistentie bij het achterhalen van mijn identiteit ben ik vorig jaar in het gelijk gesteld door de rechtbank.

Daarmee had een einde aan een lange periode van diepe onzekerheid en angst kunnen komen.

Minister Weerwind heeft echter besloten dat die onzekerheid en angst blijven voortduren omdat hij mij voor hoger beroep heeft gedagvaard. Sindsdien verkeer ik daardoor in grote emotionele en financiële onzekerheid. De rechtbank heeft de Staat immers veroordeeld tot het vergoeden van mijn schade.

Met zekerheid en erkenning, door het uitvoeren van het vonnis, zou ik verder kunnen zoeken naar mijn vader.

Echter, zolang de minister weigert uitspraken van de rechterlijke macht over adoptieslachtoffers uit te voeren kan ik niet verder met mijn leven en loopt de immateriële- en materiële schade op. Door de diepe onzekerheid en angst die dat met zich meebrengt staat mijn leven stil; dat kan niet in het algemeen belang zijn.

Het inzetten van publieke middelen tegen het vonnis van de rechtbank over een adoptieslachtoffer, lijkt mij niet in lijn met de vaste uitgangspunten van het Nederlandse rechtssysteem van redelijkheid, billijkheid en proportionaliteit.

Temeer omdat na het verschijnen van het rapport van de Commissie Onderzoek Interlandelijke Adoptie in het verleden, en de excuses die daarna aangeboden werden, het afzien van verdere procedures door de Staat voor de hand had gelegen. 

Minister Weerwind leek dit ook te erkennen – hij informeerde de Kamer als volgt:

Wanneer al blijkt van onrechtmatig handelen door de Staat, is wat mij betreft een juridische procedure niet nodig. Dat geldt in zijn algemeenheid al en wil ik bij deze nog eens benadrukken. Zeker wordt dan geprobeerd tot een buitengerechtelijke oplossing te komen door te schikken.”

In voorafgaand adoptiedebat stelde de minister dat hij goed naar mijn zaak zou kijken omdat hij piëteit wilde tonen voor het extra leed dat hij mij zou aandoen door tegen mij in beroep te gaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onrechtmatig handelen door de Staat. Door het uitvoeren van het vonnis kan niemand benadeeld worden. Hoe kan het dan zijn dat de minister blijft weigeren het vonnis van de rechtbank uit te voeren?

Ik zou dezelfde empathie willen ontvangen die de minister recentelijk toonde in het kader van het hervatten van interlandelijke adoptie, toen zei de minister dat daarmee een einde komt aan een onzekere tijd voor betrokkenen.

Ik verkeer in onzekerheid sinds ik in 1980 slachtoffer werd van criminele gedragingen waardoor mijn identiteit ontnomen is – daarvan was de Nederlandse staat op de hoogte.

Per brief aan de Kamer over de “Meerjarenagenda Slachtofferbeleid” schreef de minister daaromtrent:

Slachtoffers van criminaliteit hebben niet gevraagd om slachtoffer te worden. Slachtofferschap heeft vaak een grote en soms een blijvende impact op hun leven. Erkenning van slachtofferschap en ondersteuning van slachtoffers bij het te boven komen van de gevolgen vormt dan ook de basis van mijn beleid. Die erkenning geef ik door slachtoffers een stevige positie in het recht te geven, door hen waar nodig te beschermen en hen te ondersteunen op de weg naar herstel.

Daarom verzoek ik u om erkenning en ondersteuning, door de woorden van minister Weerwind in de praktijk te brengen en mijn rechtspositie te beschermen, door het intrekken van het hoger beroep en de uitspraak van de rechterlijke macht uit te voeren. Subsidiair verzoek ik u een voorstel te doen dat het mogelijk maakt deze ondragelijke situatie te kunnen volhouden op weg naar herstel.

Dank u voor uw aandacht, ik hoop op uw ondersteuning te kunnen rekenen op de weg naar herstel.

Met vriendelijke groet,

Patrick Noordoven

***

ENGLISH

Request to support adoption victims

To the members of the Dutch Government and Parliament

November 16, 2022

Dear Prime Minister, dear Ministers, dear Chairpersons and Members of Parliament,

Following the decision of Minister Weerwind, to lodge appeal against the verdict of the District Court of The Hague, in which the State of the Netherlands was convicted of violating my right to identity, I hereby draw your attention to the following.

I have been searching for my identity for 22 years. Therefore, I travel to Brazil once a year on average, for a stay of weeks and sometimes months. After 10 years of searching, after ruling out hundreds of possible mothers in São Paulo, a metropolis with more inhabitants than the Netherlands, in 2011 I established the identity of my deceased mother.

Ever since, I have done everything possible to ascertain my father’s identity. Therefore, I collected more than 50 DNA tests in Brazil, to rule out possible fathers, filed two lawsuits, and solicited dozens of baptism-, birth-, marriage-, and death records, which required hundreds of search requests. In addition, I spent hundreds of hours researching open- and closed archives with civil registry data.

At no time and in no way could I count on any support from the Dutch state during the process of the disclosure of my identity.

I find that incomprehensible because the Dutch state is responsible for protecting my fundamental rights. Illegal adoption, according to the Court, is characterized by a continuous situation of deep uncertainty and fear when insecurity about one’s origins persists due to the lack of information by means of the government.

The uncertainty, fear and lack of information about my origins continues.

More than 10 years after I submitted a request for consular assistance to obtain assistance in the process of the disclosure of my identity, the Court ruled in my favor last year.

This could have ended a long period of deep uncertainty and fear.

However, Minister Weerwind has decided that this uncertainty and fear will continue because he has subpoenaed me for the Court of Appeals. Since then, I have been living in great emotional and financial insecurity. After all, the Court ordered the State to compensate my losses suffered.

Through acknowledgment and recognition, by carrying out the Court’s verdict, I could continue to search for my father.

However, as long as the Minister refuses to enforce rulings of the Judiciary about adoption victims, I cannot continue with my life and the moral and material damage will aggravate. Because of the deep insecurity and fear this entails, my life has come to a standstill; that cannot be in the public interest.

The use of public resources against the Court’s verdict concerning an adoption victim does not seem to be in line with the established principles of the Dutch legal system of reasonableness, fairness and proportionality.

All the more so because after the publication of the report of the Committee Investigating Intercountry Adoption, and the apologies that subsequently were made, it would evidently have made sense for the State to refrain from further legal proceedings.

Minister Weerwind also seemed to recognize this – he informed Parliament as follows:

“If it appears that the State has acted unlawfully, legal proceedings are not necessary as far as I am concerned. This already applies in general and I would like to emphasize it again. An attempt will certainly be made to reach an extrajudicial solution by settling the case.”

In the preliminary adoption debate, the Minister stated that he would take a good look at my case because he wanted to show piety for the extra suffering he would infringe upon me by lodging appeal against me.

The Court has established that the State has acted unlawfully. No one can suffer prejudice by the enforcement of the Court ruling. Then, how could it be that the Minister continues to refuse to carry out the Court’s verdict?

I would like to receive the same empathy that the Minister recently showed in the context of resuming intercountry adoption, when the Minister said that this ends an uncertain time for those involved.

I have been living in uncertainty ever since I became a victim of criminal behavior in 1980, as a result of which I am deprived of my identity – the Dutch state was aware of this.

In a letter to Parliament “Multi-year Agenda for Victim Policy”, the Minister wrote:

“Victims of crime did not ask to become victims. Victimization often has a major and sometimes lasting impact on their lives. Recognition of victimization and support for victims in overcoming the consequences therefore form the basis of my policy. I extent this recognition by providing victims with a solid legal position, by protecting them where necessary and by supporting them on the road to recovery.”

Therefore, I request your recognition and support by putting into practice the words of Minister Weerwind by, protecting my legal position, by withdrawing the appeal and enforcing the Court ruling of the Judiciary. Alternative, I request to facilitate a solution that would make it bearable to continue this intolerable situation on the road to recovery.

Thank you for your attention, I hope to count on your support on the road to recovery.

Sincerely,

Patrick Noordoven